Familie Geschiedenis

Familie Geschiedenis

Vanaf de 18e eeuw is de familie Herwig actief als hovenier en kweker. In de Groninger Courant van 01-03-1796 werd de volgende advertentie geplaatst door Willem Herwig (1755-1829), zoon van de uit Duitsland afkomstige hovenier Hieronymus Herwig (1730-1807):

W. Herwig, wonende voor aan buiten de Ooster Poort te Groningen, naast den Hr. Van Berckel, laast gewerkt als hovenier bij den Hr. Hooftman, J. H. Nauta te Veendam, bied zig aan als Hovenier aan alle die hem gelieven te emplojeren, zoo in Broeijen, Snoeijen van fijne Boomen en verder Tuinwerk, het zy in of buiten de Stad, belooft een prompte behandeling.

Ook de familie van oma Jantje Kloosterhuis(1892-1962) heeft groene vingers. Jan Geerts Kloosterhuis (1797-1874) was hovenier in de provincie Groningen. 
Oom Reinhardt Herman Herwig (1878-1959) was een bekend fotograaf. Rond 1930 had hij een fotobureau in Soest, vooral vanuit Amerika was de vraag naar zijn foto's groot. Hij bezat duizenden glasnegatieven, onder andere met foto's die hij tussen 1905 en 1925 in Drenthe maakte.

Opa Arend Jan Herwig

A.J. Herwig mag beschouwd worden als de man die een enorme bijdrage geleverd heeft aan de populariteit van het tuinieren. Hij was de eerste belangrijke ‘groenpublicist’ van Nederland door zijn reeks tuinboeken en het door hem geredigeerde tijdschrift Buitenleven: Herwigs maandblad voor zelftuinieren en natuurgenot. Ik vertel hier graag wat meer over mijn opa, de gegevens kreeg ik van mijn tante Greet en mijn vader Rob.

 

Arend Jan Herwig (01/10/1883 - 01/01/1972), zoon van Geert Herwig (1846-1925, goudsmid) en Jantje Pronk, kwam uit een gezin met 5 kinderen. Toen de oudste twee broers  de 3-jarige HBS in Veendam hadden doorlopen en de avondschool in Wildervank zei hun vader: “Hier heb je 25 gulden dan mag je nu de opleiding voor onderwijzer gaan volgen.” Dat deden ze braaf. Allebei werkten ze later op lagere scholen in Amsterdam. Toen Arend Jan aan de beurt was zei hij: “Vader, die 25 gulden wil ik wel maar onderwijzer word ik niet.”  Grote consternatie. “Wat ga je dan doen?”.  “Ik ga naar Duitsland om op een fruitkwekerij te werken.” Dat werd het en na een jaar of zeven kwam opa volleerd terug, na ‘Obergärtner’ te zijn geworden bij het Pomologisch Instituut te Eutin. Ook maakte hij een leertijd mee in de Westlandse druivencultuur, het kweken van snijbloemen leerde hij in het Engelse Hampton aan de Thames. In de 1e Wereldoorlog werkte opa voor de regering om aan schippers ladingen aardappelen te ‘verdelen’, waarbij hij een staf van 250 controleurs in dienst had. In 1910 zette hij samen met een landbouwer een grote kwekerij op, met uitvoer naar Amerika, Canada, Rusland en vele andere landen. In 1921 trok Arend Jan (per auto!) met zijn vrouw Jantje Kloosterhuis (1892-1962), die uit een familie van boomkwekers stamde, naar het westen op zoek naar een kwekerij. Die vond hij in Bussum, een mooi stuk land tussen 2 sloten in.  Ook een huis in Bussum werd gekocht. De kwekerij liep goed en in 1924 kwamen er een winkel (Het Bloemenhuis), kassen, een kantoor en zelfs een laboratorium voor grondonderzoek bij.

 

 

In de jaren ’20 werd mijn opa gevraagd om radiopraatjes te houden, een keer per week om 18.30 uur ’s avonds. In zijn praatjes en in artikelen over planten en bloemen kon opa het vaak niet nalaten (in de oorlog) om te vertellen dat het rood van de geraniums zo mooi paste bij het blauw van de lobelia’s en het wit van de margrieten of het oranje van de goudsbloemen. Alles werd gecensureerd, vooral datgene wat via de radio gemeld werd, maar opa ‘verstopte’ z’n nationalisme zo goed dat alleen de ‘kenners’ konden gnuiven. Voor De Telegraaf werkte hij vanaf 1925 en in die tijd gaf Arend Jan een eigen tijdschrift uit: ‘Buitenleven, Herwigs maandblad voor zelftuinieren en natuurgenot’ met artikelen over ‘alles’ wat tuinieren betreft. Een vragenrubriek, ‘hoe houd ik mijn begonia bloeiend’ of: ‘weet u ook welk beestje mijn gloxinia belaagt (ingezonden per brief met blad en dood beestje). De puzzel aan ‘t eind maakte opa zelf en de winnaar kreeg echt een prijs.

 

In de 2e Wereldoorlog hield opa lezingen met dia’s (veel zelfgemaakte) door ’t hele land. Dat moest per trein want auto’s van particulieren konden niet meer rijden (geen benzine) of ze werden gevorderd door de bezetter. Auto’s afgeven? Zo niet opa. De particuliere auto en de vrachtauto (voor grondvervoer, aanleg van tuinen en groot plantgoed) werden ‘verstopt’ in de grote garage en op blokken gezet. De bestelauto werd door de oudste zoon Gerard wit gespoten en van het Rode Kruis-embleem voorzien. Gerard werkte in de provincie Groningen en was tevens voorzitter van het Rode Kruis aldaar. Opa ging dus per trein. Voor de diaprojector had hij een apart houten kistje ontworpen en voor de dia’s een iets kleiner kistje. Ze hadden handvaten en pasten precies op elkaar, zodat hij ze ook kon gebruiken om een tafeltje ‘op te hogen’.

 

Mijn opa heeft veel gepubliceerd op het gebied van tuinieren. Hij schreef de eerste Tuinencyclopedie van Nederland, en ook boeken zoals ‘Bloemen en Planten in huis’ (Uitgeverij Kosmos), ‘Zelf Tuinieren’, ‘Voorjaarsbloemen’, ‘Mijn Rozentuin’ en ‘Vaste Planten’ (Uitgeverij Meulenhof). Verder schreef opa veel artikelen in kranten, achterop plantenkalenders enz. Ook had hij een rubriek in ‘Margriet’, was voorzitter van de ‘tuinlieden en patroonsvereniging’ (de ‘poepjesharkers’ zei oma!!) en voorzitter van de winkeliersvereniging Bussum.

Mijn opa in zijn kassen in Bussum

Met deze auto bracht chauffeur Jaap de bestelde bloemen rond in Bussum.

Het boek Bloemen en planten in huis uit 1930

Het personeel in 1948

Vader Rob Herwig

Mijn vader Rob Herwig is op 09-09-1935 geboren in Bussum in de woning van zijn ouders, vlak naast het bedrijf van zijn vader Arend Jan. Rob is een nakomertje, zijn broer en zuster zijn resp. 18 en 16 jaar ouder. Al op jonge leeftijd moest hij helpen in de kassen van zijn vader. Dat was tijdens de tweede Wereldoorlog, bijna al het personeel was ondergedoken of afgevoerd door de Duitsers. Ook later kwam Rob vaak in aanraking met het bedrijf, hij werd ingezet bij het verspenen van plantjes en, toen hij zijn rijbewijs had, bij de bezorging van bloemen uit de bloemenwinkel. De aandacht van mijn vader ging echter in hoofdzaak uit naar technische zaken, zoals de omgang met explosieven, het bouwen van radio’s en versterkers. Ook fotografie had zijn grote belangstelling, inclusief  het werk in de donkere kamer. Hij mocht zelfs alle klassen van het lyceum fotograferen, wat een aardig zakcentje opleverde. Rob speelde ook enkele jaren piano in een jazzband die regelmatig voor publiek optrad. Tenslotte was hij een verwoed zeiler, de Loosdrechtse Plassen waren zijn thuishaven, hij begon er zelfs samen met een vriend een zeilschool.

 

Rob slaagde voor het diploma HBS-A. Het bedrijf van zijn vader overnemen dat zag hij niet zitten. Liever wilde hij een succesvol zakenman worden, dus een economiestudie lag wel voor de hand. Uiteindelijk werd het Nijenrode, waar hij na enkele jaren het diploma behaalde.

Na zijn studie kwam hij terecht in een schoenfabriek, als directieassistent. Dat klinkt goed, maar hij kon beginnen met het aantrekken van een stofjas. Zolen lijmen, dag-in, dag-uit. Zijn loopbaan bij de schoenfabriek eindigde tenslotte als vertegenwoordiger en wel in het Ruhrgebied, waar hij een jaar woonde. Kennelijk kon hij niet zo goed verkopen, want na een jaar besloot Rob een ander baantje te zoeken. Nu kwam hij terecht bij een aan- en verkoopbureau voor tuinbouwmaterialen in Den Haag, weer als assistent van de directeur. Geleidelijk aan leerde hij hier wat de harde zakenwereld betekent. Toch vertrok hij na een paar jaar en thuis, in Sassenheim, wist hij werkelijk niet wat nu te beginnen. Na een half jaar stilzitten kwam gelukkig zijn oude vader met het voorstel een boek te maken voor de Margriet, een bekend damesblad. Vader was al 83 zag het zelf niet meer zitten. Zo begon Rob in juni 1965 aan zijn eerste boek. Volgens hem is het zeker niet zijn beste boek, maar er werden wel meteen 250.000 stuks van verkocht!

De basis was gelegd, ook andere uitgevers toonden belangstelling en met groot enthousiasme ging Rob aan het werk. Na enkele jaren had hij al een stuk of 20 boeken af. Inmiddels werd het tijd om naar een andere woning uit te kijken. Na een jaar zoeken werd de keus bepaald op Lunteren, waar in 1971 de oude boerderij Nieuw Zeggelaar werd gekocht en compleet verbouwd. Er was genoeg grond bij om een mooie siertuin aan te leggen, er was zo’n 3 hectare beschikbaar. Ondertussen ging het boeken maken door en omdat Rob ook de meeste foto’s zelf maakte was hij regelmatig op reis om mooie tuinen te kieken, vooral in het Verenigd Koninkrijk.

Toen de tuin ergens op begon te lijken kwam het idee ook anderen hiervan te laten genieten. Er kwam personeel bij om alles te onderhouden, horeca om de gasten inwendig te verwennen en geleidelijk aan werd het steeds drukker. Er waren zelfs kranten die de modeltuinen in Lunteren de mooiste van Nederland noemden. Uiteindelijk waren er in de tuinen Rob Herwig  12 modeltuinen te zien, een Japanse tuin, een bostuin (het lentelaantje), een moestuin en zes grote borders op kleur. De modeltuinen waren ontworpen door gerenommeerde tuinarchitecten, zoals Mien Ruys, Arend Jan van der Horst en Dick Huigens. Kleurgebruik in de tuin was een specialiteit, op het proefveld waren bedden met op bloemkleur gesorteerde planten. Ook werden er in de tuinen diverse tuinbeurzen georganiseerd, die druk bezocht werden. Vanaf 2000 bestaan de tuinen niet meer.

Rob Herwig is de meest gelezen groenauteur ter wereld, na meer dan 80 over tuinieren en kamerplanten die vertaald zijn in 22 talen, met een totale oplage die 9 miljoen exemplaren overschrijdt. De Herwig Tuinplantenencyclopedie is zijn meest prominente werk. Andere opvallende titels zijn onder andere Het grote kamerplantenboek (met Margot Schubert, meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht), Het volkomen vijverboek en Het grote bouw- en klussenboek voor de tuin.

Rob bleef hard werken tot zijn 65-ste, daarna ging hij verbouwen aan een 2e woning in Frankrijk, samen met zijn vrouw Karen.

Rob Herwig overleed op 87-jarige leeftijd in Soest.

3 generaties Herwig in de boerderij in Lunteren, opa op het schilderij

De boerderij Nieuw Zeggelaar in 1971

Nieuw Zeggelaar met de witte border voor de boerderij, 1995

De grote vijver met rondom borders in roodpaars-paars-violet

De Japanse tuin met tuinhuis en collectie azalea's

Border op kleur in zachtgeel, oranje en zuiver rood

Border op kleur in wit en zachtgeel, ondersteund door grijsgroene en grijspaarse bladplanten

Voorjaar in de bostuin

De grote vijver en het Japanse theehuis